Groningse natuur

21 juni 2020 - Harlingen, Nederland

Afgelopen week liep ik elke ochtend hetzelfde stuk in Groningen, bij wijze van wakker worden. Een ochtend belde ik meteen bij wakker worden met mijn vriendin, maar daaruit bleek snel genoeg dat het geen kwaad kan om mijn gedachten te ordenen tijdens dat stukje lopen. Het is maar een klein rondje, ik loop de straat uit en ik loop om een klein meertje (of een grote vijver, afhankelijk van uw woordenboek en levensovertuiging) heen. Een behoefte aan telkens een nieuw stuk heb ik niet - de zin om ’s ochtends Google Maps erbij te pakken nog minder - en zodoende loop ik altijd langs dezelfde huismussen op de daken, dezelfde merel die in een dunne tak haar ochtendlied zingt, en langs dezelfde ganzen en eenden die in harmonie samen lijken te leven. Naast al deze vogels bevindt zich rondom deze vijver elke dag nog een interessant wezen, dat het bestuderen evengoed waard is: de visser. De visser zit voor dag en dauw (of, laten we zeggen, ten minste vóór half 10 ’s ochtends) op zijn stek. Altijd zit dezelfde visser op hetzelfde plekje met eigen stoeltje, aasbak, draad-en-haakassortiment en soms zelfs een hele tent tegen regen en zonneschijn. De geoefende visser is van nature niet praatgraag, om zo de vis niet af te schrikken, maar een ochtendgroet of klein praatje wordt wel op prijs gesteld. Daarbij moet gezegd worden: De visser praat meestal over het vissen, het liefst met andere vissers. Op deze manier is hij in zijn element, in zijn gebied met zijn gewoontes. Zo behoort de visser op het moment van vissen eigenlijk evenzeer tot de natuur als tot de mensheid.

Een ochtend deze week reflecteerde ik hierop en ik besefte mij dat de sport van het vissen eigenlijk helemaal niet zo aangetast zal zijn geweest door de virusmaatregelen in ons land. Zouden de vissers hier wel veel van gemerkt hebben, of zijn de dagen grotendeels hetzelfde gebleven? Terwijl ik hier over nadacht, werd ik ingehaald door twee hardlopende meisjes. Dit nam mijn aandacht af van mijn gedachten, omdat zij vlak voor mij in een dilemma terecht leken te komen. Naast het pad zat een ferme rietgans, waar een van de meisjes niet van gediend was. Na enige twijfel besloten zij om met een flinke boog, door het gras, om de rietgans heen te gaan, met een gepaste jog voor de nonchalance. Aan het water zat een visser die hoofdschuddend omkeek en de meisjes nariep: “Die gans zit altijd bij mij hoor, doet geen vlieg kwaad.” De meisjes waren alweer doorgerend, ik reageerde kort op wat de visser zei. Even leek hij het gesprek aan te gaan, maar vervolgens kwam er een fiets aan met een medevisser die in mooi Gronings “Hest al wat beet?” riep naar mijn gesprekspartner. Hij keek snel om en begon zijn visserseer te verdedigen. Terwijl ik doorliep, zag ik in mijn ooghoek de twee vissers elkaar begroeten, met een elleboogje in plaats van een hand. Een glimlach verscheen op mijn gezicht. Deze vissers houden misschien altijd al afstand van elkaar, maar dat wil niet zeggen dat er niets is veranderd.

Meer dan drie maanden geleden kwam ik terug in Nederland, na een avontuur in Nieuw-Zeeland. Wat ik op dat moment niet begreep, was dat mijn reis nog niet was opgehouden. Nu ik dit schrijf, kijk ik terug op drie maanden waarbij ik bij mijn ouders heb gewoond, bij vrienden en bij mijn vriendin, maar nooit echt een eigen thuis heb gehad. Werk kon ik weinig vinden en ik hield mijzelf bezig met projectjes, nieuwe hobby’s, oude hobby’s en ik nam tijd voor zaken waarvan ik niet besefte dat ik tijd voor ze nodig had. Terwijl mijn leven op papier leek stil te staan, ben ik in deze maanden net zo gegroeid als in de maanden ervoor. Inmiddels heb ik het plan om hopelijk te studeren in september en heb ik een paar plannen voor de zomer, maar ondertussen leef ik nog steeds uit een rugzak. Toen een vriend van mij vroeg of ik nog blogs schreef, antwoordde ik dat ik terug was mijn reis en niet wist waar ik over moest schrijven. Nu besef ik me dat er hier net zo goed zaken zijn om over te schrijven. Vandaag dit kleine stukje over een grote vijver of een klein meer (ik kom echt niet uit deze terminologie, heeft iemand een goede optie voor mij?) en volgende keer misschien over een groter onderwerp. Wie weet?

Ik schrijf door onder mijn naam “Ondersteboven”, want hoewel ik weer op het noordelijk halfrond ben, staat de wereld nog steeds op haar kop.

Liefs uit Nederland,
Maarten

1 Reactie

  1. Gijs:
    21 juni 2020
    Leuk Maarten, misschien een vennetje?