Behouden vaart, 30 januari

30 januari 2020 - Wellington, Nieuw-Zeeland

Aro Valley, Wellington

Toen ik jong - oké, jonger - was, ging ik soms met mijn moeder en mijn broer naar “het Vierkant” in Harlingen. Als ik het mij goed herinner, was daar de pianoles van mijn broer, er was een Poiesz (die spelling vond ik toen al maf) supermarkt met winkelwagens die ook dienden als speelgoedauto war ik in kon rijden en mijn moeder niet zou storen tijdens de boodschappen, en er was ook een speelgoedbibliotheek. Ik weet niet of u daar ooit van gehoord heeft -  deels omdat het onwaarschijnlijk is dat het echt zo heette -, maar dat is de beste manier om het te omschrijven. Wij gingen daarheen en zochten speelgoed uit om mee naar huis te nemen, om het na een week weer terug te brengen. Er was een skateboard, dat ik meer dan eens mee naar huis heb genomen om het na een week weer terug te brengen, ongebruikt maar veel bewonderd. Een speelgoedkasteel staat me nog goed voor de geest, groter dan elk ander kasteel dat ik ooit had gezien, compleet met riddertjes en een werkende ophaalbrug. De ene week speelde ik veel met de schatten die ik mee naar huis had genomen, een andere week keek ik er zo goed als niet naar om. Maar altijd, onafhankelijk van hoe gehecht ik was aan mijn prachtige skateboard dat ik morgen ècht ging gebruiken, of de soldaatjes met wie ik samen het kasteel had verdedigd, al had dit er net zo goed niet kunnen zijn omdat ik druk was die week, altijd zag ik op tegen de dag dat ik mijn speelgoed weer in moest leveren. 

Langzaam ben ik ouder geworden, maar laten gaan blijft lastig. Al lijk ik voor u misschien een avonturier, zo aan de andere kant van de wereld, ik krijg nog steeds buikpijn voor grote veranderingen. Net als het speelgoed, waar ik al dan niet mee speelde, raak ik gehecht aan mijn situatie voor ik op reis ga of voor ik een periode afsluit. Dit vond en vind ik altijd moeilijk, zeker wanneer mijn vertrekdatum in mijn eigen handen ligt en ik verantwoordelijk ben voor het kiezen van de juiste tijd. Zo ben ik de laatste maand nog steeds in Wellington geweest, omdat ik het naar mijn zin had, maar ook omdat vertrekken lastig is. Inmiddels heb ik besloten dat ik komende vrijdag, 4 dagen vanaf de tijd dat ik dit schrijf, vertrek uit de stad waar ik in korte tijd erg van ben gaan houden. Bij het schrijven van die woorden mis ik het hier al, en dat voelt eigenlijk best goed. Misschien is dit inmiddels een erg bekende quote, of zelfs een Instagram-quote, maar voor mij kunnen de Winnie-de-Pooh-boeken niet genoeg gebruikt worden: “How lucky I am to have something that makes saying goodbye so hard.” 

Nostalgie maakt herinneringen altijd rooskleurig. Zo ook Wellington waarschijnlijk, dit merk ik al terwijl ik nog in de stad ben. Ik had een gesprek met flatvriend Austin, die ook bijna vertrekt uit Wellington, over wat we verwachten te missen van onze tijd hier. De flat, de omgeving van de stad, misschien zelfs ons werk hier, al is dat wat onwaarschijnlijker. Ik denk dat ik vooral de vrijheid van de stad mis, op verschillende niveaus. Zo is het straatbeeld erg vrij en kan ik zonder veel rare blikken in rok over straat als ik dat wil - ik heb het getest, rokken blijken erg comfortabel. Tegelijk is het ook de vrijheid van Nieuw-Zeeland waardoor het makkelijk is de stad te ontsnappen. Gisteren zijn Austin en ik gaan sportklimmen (boulderen) buiten de stad. Na een uur rijden en nog een uur wandelen waren we bij een natuurlijk klimparadijs met genoeg routes om een jaar zoet te zijn, waar zover we konden zien of horen geen ander mens te vinden was. Dat ongerepte aspect van de omgeving, het contrast tussen stad en onverstoorde natuur, dat ga ik zonder twijfel missen. Natuurlijk zijn er ook mindere momenten, maar met een beetje geluk blijven die weg uit mijn herinneringen. Zoals Marquez schreef (vertaald uit het Spaans) over een personage uit Love in the Time of Cholera: “He was still too young to know that the heart’s memory eliminates the bad and magnifies the good, and that thanks to this artifice we manage to endure the burden of the past.”

Vrijdag om 5 uur ’s middags, wanneer u hopelijk nog ligt te slapen, vaar ik met de veerboot van Wellington naar Picton. Van het Noorder- naar het Zuidereiland, al gaat de boot precies westwaarts door de ligging van de eilanden (maar goed, Noord-oostereiland en Zuid-westereiland is nou eenmaal minder pakkend). Hoewel ik weer op avontuur ga en het comfortabele achterlaat, ga ik niet helemaal alleen op reis. Ik reis namelijk samen met reisvriendin Andrea, die ik heb ontmoet vlak voor ik in Wellington aankwam. Haar plan is zo goed als hetzelfde als mijn plan, kwamen we achter, en dus besparen we onszelf benzine, uren achter het stuur, en wat eenzaamheid, door de reis in één auto te doen. 

Het plan is als volgt: we nemen beide auto’s mee naar het andere eiland en rijden samen van Picton naar Nelson. Daar wonen Caitlins ouders, waar we zijn uitgenodigd een nachtje te slapen en mijn auto achter te laten. Vervolgens begint het echte avontuur en doen we zoveel mogelijk op het zuidereiland in 20 dagen. Eerst gaan we via Christchurch en de oostkust naar het zuiden, helemaal naar de Catlins (Ik verwacht van u als toegewijde lezer dat de atlas al open op tafel ligt). Hierna gaan we via de westkust weer naar boven, langs de Fiordlands en alle andere leuke plekjes die ik nog op moet zoeken. Op 20 februari is een groot rendez-vous moment, waar we herenigd worden met Austin, Caitlin, Lova en mijn auto, in Nelson. Daarna pik ik Austin op en gaan we het noordwesten van het Zuid-westereiland (zie, het wordt nu al verwarrend) nog verkennen, waarna ik rond 6 maart met de ferry terugga naar Wellington, vanwaar ik vlieg. Zo, dat is het plan waar ik ongetwijfeld van ga afwijken, maar een basis moet er zijn.

Vandaag heb ik een afscheidsetentje, of gewoon een etentje, maar afscheids- klinkt zo lekker dramatisch. (Ik schrijf deze blogs verspreid over een aantal dagen trouwens, als het gek klinkt dat ik een afscheidsetentje zou hebben vier dagen voor vertrek.) Ik zit buiten en ik ga zo koken voor mijn gasten, al zijn ze allemaal al zo vriendelijk geweest eten mee te nemen. Vandaag heb ik mijn werkkleren ingeleverd en ik begin langzaam voorbereidingen te treffen voor mijn vertrek. Spannend en alsof ik weer helemaal vanaf het begin op reis ga. Tegelijk heb ik veel zin om meer avonturen te beleven voor ik terug kom naar Nederland. Ook de terugreis heb ik al zin in, ik ben benieuwd hoe het is om terug te zijn van een reis als deze. Dat gaat ongetwijfeld lastig zijn, maar ik ken veel lieve mensen en ik kijk uit naar veel dingen: ik ga Alex weer zien en mijn vrienden in Nederland. Mijn ouders hebben zelfs al vrij gevraagd van hun werk om mij op te halen, ook al kom ik voor 7 uur ’s ochtends aan als alles goed gaat. De klimhal en floorball kijk ik ook naar uit, en zelfs de structuur van een baantje - dat ik hopelijk kan vinden -  vind ik een fijn vooruitzicht. Daarna is de grote vraag wat ik ga doen in september. Een master, een stage of een baan, meer reizen? Allemaal mogelijkheden, waarvan ik vrij zeker weet dat ze allemaal gaan gebeuren in mijn leven. Nu hoef ik alleen de volgorde en de details nog uit te zoeken. Eigenlijk ben ik dus al best goed op weg, al sla ik advies en hulp bij al dit niet af. Vanaf maart ben ik weer een tijdje in Groningen te vinden, dat is wat ik wel weet.

Dit is niet een erg lange blog voor mijn doen, zeker niet als u bedenkt dat ik al weken en weken niks geplaatst heb. Bedankt voor uw geduld, ik heb nog niet een enkele dreigbrief gekregen met de boodschap dat ik snel weer iets moest plaatsen, knappe zelfcontrole aan uw kant. Toch sluit ik hier de blog af, om mij te kunnen richten op mijn laatste dagen in Wellington en deze helemaal mee te maken. Mijn was hangt aan de lijn, Andrea en ik maken afspraken over wie wat meeneemt, en ik bereid mij voor op de ferry. Hopen dat ik niet zeeziek word, dat zou een aardige slag zijn voor mijn stoere zeilers-imago. Maar goed, er zijn andere dingen om de focus op te leggen gelukkig. Ik lever Wellington weer in bij de bibliotheek, gelukkig heb ik het niet genegeerd terwijl ik hier was. Het besef dat ervaringen tijdelijk zijn, zoals het speelgoed uit de bibliotheek, maakt voor mij de tijd die ik hier heb meer waard. Een fijne manier om het leven te leven, vooral met de gedachte in mijn achterhoofd dat alles uiteindelijk toch tijdelijk is. 

Genoeg geschreven, tijd voor een nieuwe tijdelijke situatie. 

Liefs,
Maarten